De long bestaat uit vijf lobben. De linkerlong heeft een superieure en inferieure lob, terwijl de rechterlong superieure, middelste en inferieure lobben heeft. Dunne weefselwanden, kloven genaamd, scheiden de verschillende lobben.
De superieure lobben van elke long zijn de bovenste delen, ook wel de bovenste lobben genoemd. Elke lob ontvangt lucht van zijn eigen tak van de bronchiale boom, lobaire (of secundaire) bronchiën genoemd. In de longen zijn deze bronchiën verdeeld in kleinere buisjes. De kleinste van deze buisjes wordt een bronchiolus genoemd. Bronchiolen regelen de uitwisseling van gassen met de longblaasjes, de kleine luchtzakjes in de longen.
Elke lob van de longen heeft dezelfde functie: zuurstof in de bloedbaan brengen en kooldioxide verwijderen. Secties van lobben of hele lobben kunnen worden verwijderd als een behandeling voor aandoeningen zoals longkanker, tuberculose en emfyseem.