De obliquus capitis superior bevindt zich boven de nek en aan de basis van de achterkant van het hoofd, nabij het achterhoofdsbeen van de schedel.
De spier is afkomstig van de laterale massa van het atlasbot (zijkant) en wordt ingebracht in de inferieure neklijn. Het atlasbot wordt ook wel de eerste halswervel (C1) genoemd; het is de bovenste wervel van de wervelkolom.De inferieure neklijn is een rand nabij de onderkant van de achterkant van de schedel waar spieren hechten.
De suboccipitale zenuw zorgt voor de spierinnervatie (zenuwtoevoer) en uiteindelijk een verbinding met de hersenen. De zenuw komt uit de wervelkolom in de ruimte tussen het atlasbot en de schedel.
De spier helpt bij het bewegen van het hoofd. Het strekt het hoofd uit en helpt het tegelijkertijd te buigen. De nek heeft twee obliquus capitis superieure spieren, symmetrisch gelegen aan de linker- en rechterkant. Deze spier helpt alleen bij het buigen van de nek naar de kant waarop deze zich bevindt. Bij deze acties is ook het atlanto-occipitale gewricht betrokken, dat tussen de atlas en de achterhoofdsbeenderen ligt.